Tussenkomst – De discussie omtrent het ‘hoofddoekenverbod’

Home / Blog / Tussenkomst – De discussie omtrent het ‘hoofddoekenverbod’

Voorzitter. Collega’s,

Op mijn beurt wens ik in dit fundamenteel debat tussen te komen alhoewel ik het enigszins betreur dat de discussie die reeds tijdens een debatavond en in de gemeenteraad werd gevoerd hier in deze OCMW-raad nog eens wordt overgedaan want er werd een democratische beslissing genomen waar ik mij als humanistisch liberaal kan in terugvinden.

Laat mij vooreerst duidelijk wezen dat dit fundamenteel debat zeker niet gaat over autochtonen en allochtonen en dus voor mij zeker niet over de “hoofddoeken” waar deze discussie al te vaak toe verengd wordt. Voor alle duidelijkheid wens ik dus nogmaals te benadrukken dat onze visie zeker niet tegen een bepaalde godsdienst of levensbeschouwing is gericht.

Deze discussie wordt naar mijn aanvoelen jammer genoeg beperkt tot een “symbolenstrijd” en iedereen, weet maar al te goed dat symbolen geen onveranderlijk gegeven zijn en door elke mens gelukkig anders kunnen worden ingevuld.

Dit debat raakt mijns inziens de basis van onze democratie waarin onder meer de scheiding tussen Kerk en staat centraal staat. Deze strikte scheiding dient zich meer specifiek te veruitwendigen in de neutraliteit van de overheid. Vandaar ook de terechte beslissing van een vorig stadsbestuur om de aanwezigheid van religieuze symbolen, meer bepaald het verwijderen van de kruisbeelden in openbare gebouwen, in te voeren.

Ik wens nogmaals te benadrukken dat ik het betreur dat deze discussie hier in deze OCMW-raad weer oplaait en sommigen blijkbaar nog steeds hun eigen groot gelijk wil halen terwijl er reeds een democratische beslissing ter zake werd genomen in de gemeenteraad. Ik kan dus enkel vaststellen dat Groen niet het geduld kan opbrengen om de uitvoeringsbesluiten ter zake af te wachten die ongetwijfeld voor de praktijk meer duidelijkheid zullen verschaffen over wat nu al dan niet publieke functies zijn. Hoe dan ook is het principe van de neutraliteit van de overheid voor mij en alle liberalen van wezenlijk belang en een fundamenteel basisprincipe van onze democratie die ons zo dierbaar is. Elke burger heeft dan ook het recht om door vertegenwoordigers van de stad neutraal behandeld te worden anders sluiten we individuen in vakjes of groepen op en daar wens ik mij als humanistisch liberaal uitdrukkelijk tegen te verzetten.

De essentiƫle vraag die men zich hier moet stellen of men wel voldoende respect wenst op te brengen voor de burger en hem zo nodig moet confronteren met een vermoeden van partijdigheid.

Om af te ronden wens ik dan ook duidelijk te stellen dat onze stad en dus ook het OCMW zich strikt dient te houden aan dit neutraliteitsprincipe in al haar dienstverlening, in al haar uitingen en zeker ook in haar vertegenwoordiging. De overheid kan en mag dus geen kleur bekennen en de burger heeft zonder meer recht op een goede dienstverlening en die neutraliteit garandeert mijns inziens dan ook de zo belangrijke gelijke behandeling van alle burgers. Dit uit zich niet alleen in het handelen en in de woorden van de vertegenwoordigers van de stad en het OCMW, maar dit uit zich ook in de wijze waarop men zich presenteert naar de bevolking toe.

Carl De Decker
OCMW-Raadslid